We
hebben Olympia’s Tour in de gemeente. Een landelijk wielerevenement. De eerste etappe gaat van Gendringen naar Anholt en dan weer terug. Iets met Euregiosubsidie. Kans voor de gemeente om een
punt te maken.
Commissaris van de Koningin komt en ik mag uitpakken: receptie en buffet voor de sportbobo’s en overal vlaggen van de gemeente langs het parcours, want we komen op de landelijke televisie.
Terwijl Frans Miggelbrink (de man met de geschoren kuiten) in het gemeentehuis de receptiegasten amuseert met de vele functies van een fietsbel en een zadel (er wordt alcohol geschonken),
coördineer ik het buitengebeuren: burgemeester aan Commissaris voorstellen, uitleggen hoe straks het startvlaggen van de renners gaat, poseren voor de pers: het standaard
voorlichterskwerk.
Vlak voor het afvlaggen blijkt de hype-man er niet te zijn.
Een
hype-man zit normaliter vóór de renners in de eerste schreeuwerige wagen vol bedrijvenstickers, met op het dak luidsprekers in alle richtingen en kermistoeters en hij moet als een
soort Theo Koomen door de luidsprekers het volk langs de weg opjuinen en daarbij vooral veel namen van renners en sponsoren laten vallen.
Of ik….
‘Wat moet ik doen
dan?’
Ik krijg een briefje met namen van renners en vooral de ploegen waarvoor ze rijden en de instructie om het volk langs te weg op te juinen. Ze moeten
juichen en klappen, dan krijgt de volgwagen met de camera de mooiste beelden. Voor de verkoop. ’Oh en in het Duits zodra we de grens naar
Anholt over gaan, dan kunnen we de beelden doorverkopen aan de ARD.’
Klaar…. De auto start, de toeters toeteren kermisgeluiden, we snellen voor de renners uit en ik lees een brei aan non-informatie op in de stijl van Theo Koomen: het is de 55e Tour, zoveel
kilometer, en vooral de namen, veel namen die mij niks zeggen. En vaak ‘Fenomenaal’ en 'Schitterend'.
‘Namen en sponsors noemen, Manus!’ sist de chauffeur me toe als ik even stil ben, maar
hij slaat daarbij zo driftig op mijn papiertje dat het onder het dashboard op de automat valt. ‘Grolsch, Rabobank, Dekoprojects, Restaurant de
Ploeg, Duthler…..!' roep ik uit het blote hoofd door de luidsprekers, als een soort Een-van-de-Achtkandidaat nadat het deurtje is dichtgegaan. Ik
krijg het papiertje niet meer te pakken.
De chauffeur maakt dan ook nog een flinke zwenk, zodat ik mijn hoofd flink stoot.,
‘Hé, kun je niet ..….’
Een renner haalt de wagen in. Vandaar de zwenk. Een onbekende renner, gevolgd door andere onbekende renners.
‘Een demarrage! Commentaar, Manus! COMMENTAAR!’ Roept de chauffeur. Maar ik heb geen idee wat
ik moet zeggen.
We passeren de grens.
‘In het Duits, man, in het Duits!’
Ik improviseer: ‘Achtung, ACHTUNG! WIR HABBEN EIN NEUE FÜHER!’
De beelden van het publiek waren niet om door te verkopen.