Ejje ok orappra?

 

'Maar je  hoort mij toch?'

Aan mijn tweelingzus Rita probeer ik, terwijl we door Doetinchem lopen, uit te leggen dat ik volgens de dokter van het Radboutziekenhuis een a-typische doofheid heb: ik hoor wel de klok tikken in de kamer, maar in een massa schreeuwers hoor ik geen 'AJAX!' maar '.. AX'. Heeft iets met toonhoogte te maken.

‘De trilhaartjes in je slakkenhuis golven heen en weer als gras in de wind, als er geluid is - of eigenlijk als er beweging van lucht is. Die beweging gaat via je trommelvlies, hamer, aambeeld.... En die beweging geven die haartjes door aan zenuwen die in je hersens een stroompje geven: geluid. En bij mij is dat gras kris kras afgemaaid, dus hoor ik maar stukjes. Ik gok soms wat gezegd wordt, en dat leidt soms tot misverstanden. Is aangeboren.'

‘Dus je bent soms niet grappig, maar gewoon doof.' Rita vangt me graag vliegen af.

‘Maar waarom heb ík het dan niet, als tweelingzus?'

‘God heeft jou weer een minder stel hersens gegeven'.


Die vlieg is weer terug.


We lopen langs Lindenhovius, de regionale audicien. In de volksmond ook wel ‘de dove dominee' genoemd, omdat hij, nou ja..... We kijken elkaar aan en hoeven niet eens te overleggen: ik de dove, jij de tolk.

BELRELDERDEBEL!

De glazen deur van de gehoorapparatenwinkel heeft een zeer duidelijke bel, bijna kerkklokken.
Een ouderwetse man van ruim vijftig jaar komt vanachter een nis vandaan; bril met brede poten boven op zijn hoofd. De dove dominee.

Hij doet de bril naar beneden en vraagt heel duidelijk articulerend:

‘Goedenmiddag! Kan ik u helpen? ‘

Rita tikt op mijn schouder.

Ik doe een vroegdove na (een vroegdove is vanaf de geboorte doof).

‘EJJE OK OORRAPPRAA?'

Ik gooi er ook een beetje Syndroom van Down bij.

Rita zet de net iets te nette stem op van Tineke Schouten als die zogenaamd serieus is in interviews en tolkt:

' Heeft u ook een gehoorapparaat?'

‘AJIEOGOOTEHHOR'

‘Maar niet zo'n grote hoor'.

‘EDI FGOETWOTEJIEKEFO'

‘En een die vergoed wordt door het ziekenfonds Tjing tjang tjong'


De verkoper draait aan de pootjes van zijn bril. Maar zelfs op max. begrijpt hij het niet. Hoorde hij nou tjing tjang....?

Ik ga nog harder praten.

‘OOJAPPRAA OPA!'

‘Een gehoorapparaat, oude man',
tolkt Rita. ‘Tjip tjap tjop.'

De verkoper wrijft twijfelend aan de brug van zijn neus en kijkt hulpvragend naar de nis vanwaaruit hij net gekomen is.

Daar komt ineens een vijftigjarige mevrouw vandaan.

‘Goedenmiddag, kan ik u helpen.'

Shit, die hadden we niet ingecalculeerd. Rita rent de winkel uit; ik twee seconden later omdat ik me te lang afvraag of ik hier met woorden nog uit kan komen. Ik ren tegen de door Rita opengetrokken glazen deur aan.

BELRELDERDEBEL!

Mijn neus! Pijn, PIJN! Ik zie even niks meer.

De mevrouw is naar me toegekomen en doet alsnog de deur voor me open.

‘God straft onmiddellijk’.

Ze zei het niet, maar ik heb het, door de klokken in mijn hoofd heen, wel gehoord.