Man zonder hoofd

 

 

foto'Dingen voor het eerst’ hebben nog geen verwachtingspatroon, geen kader. Ze kunnen nog alle kanten op. In de lente van 2002 was dat een man zonder hoofd.

Nee, echt. Er was een man zonder hoofd in een auto op de parkeerplaats voor cultureel centrum de Kwaksmölle in Varsseveld. Hij is gezien door twee medewerkers van de buitendienst, of strikt genomen door twee landmeters die door echte buitendienstmedewerkers -met grote handen en rode koppen- ‘kantoorpikkies’ genoemd zouden worden: Henri en Gert-Jan.

‘Wat?’


‘Een lijk zonder hoofd!’,

‘Waar?’


“In een auto voor de Kwaksmölle.’

‘Maar hoe was zijn hoofd er af dan?’


‘Weet ik veel, ik heb het portier niet opengedaan. We zagen het vanaf de stoep.’

‘Heb je de politie gebeld.’


‘Nee, we zijn meteen terug gerend naar het gemeentehuis.’

‘Haal Hennie er bij.’


 

Hennie is de agent van Varsseveld. We hebben er maar een.

‘Ik ga er onmiddellijk op af,’ zegt Hennie en springt op zijn fiets. Twee wagens van de gemeente er achter aan.

Hennie stalt zijn fiets voorzichtig tegen de Kwaksmölle.


De auto heeft halfgetint glas, zoals in Amerikaanse films. Er kunnen nog wel meer lijken in liggen.
Hennie tikt voorzichtig met zijn bonnenklapper tegen het raam.

Niks. Dood is dood.

Hennie tikt nog een keer, iets harder nu.

Het raam gaat plots elektrisch open. De bestuurder, een neger, richt zijn hoofd op vanaf een zwarte hoofdsteun.
‘Morgen agent. Wat? Nee ik geef om vier uur muziekles in de Kwaksmölle, maar ik ben veel te vroeg en heb een tukje gedaan.'

'Dat is voor het eerst in het dorp', zegt Hennie.