Ik weet niet wat ik heb, maar sinds mijn ‘oeps verkering en oeps weer uit' en ‘message in a
bottle' verhalen is er iets losgekomen. Hunkerhonger. Niks geen ‘ach veel te veel moeite, doe mij maar de slijter' of gnuiven om quasi-troost over dekseltjes en potjes...
Ik ben hier! Hier, deksels, hier is de pot!
Je veux l'amour... en geld. Geld om cadeautjes te kopen...
'Relatieklik' is een site daarvoor . Klik. Klik, de liefde onder handbereik. En alsof de duvel er mee speelt: de eerste dag meteen een ‘match': Met Stella, ook stier, gek op lachen van binnenuit,
kleine kale leuke mannetjes, huisje-boompje maar ook de zoektocht naar het diepere in het leven en omdat we elkaar niet in de supermarkt zijn tegengekomen... de hele rimram; mijn tweelingzus,
maar dan in de liefde.
Wat een gelukkie: pot roept ‘Deksel!' en verdomd....
Maandag: We sms-en, msn-en, mailen; krijgen steeds meer hunkerhonger. Kun je verliefd zijn op iemand die je nog nooit hebt ontmoet? Dr Phil waarschuwt daarvoor maar het kan blijkbaar wel. En
Cupido heeft twee kanten op geschoten. Zaterdag zullen we elkaar ontmoeten. Maar zaterdag is ver weg. Onze vingers willen niet het toetsenbord strelen, maar elkaar.
‘ik mis je, wil in je armen liggen',
‘en ik in de jouwe.‘
‘zaterdag...'
‘zaterdag pas'
‘zucht....'
‘morgen?'
‘maar werk...?'
‘wat doe je morgen?'
‘morgen ben in Warnsveld, bij GGNed.'
‘dat is toch het gekkenhuis?'
‘Ja ik doe er readings en healings. Dat werkt heel goed bij psychiatrische patiënten. Haal je me dan op? Kan met een collega meerijden naar
Warnsveld. Rij ik met jou door naar Doetinchem..'
‘Weet je het zeker? In vreemd huis, bij onbekende man, zonder eigen vervoer om te vluchten als ik tegen zou...'
‘Ssst: jij gaat niet tegenvallen. Dat weet ik nu al.'
‘Ah, jij kunt dat zien met readen en healen.'
‘Nee, das gewoon mensenkennis. Jij bent hartstikke leuk, lief, heel erg grappig en vertrouwd.'
Ja, Stella heeft mensenkennis.
‘Hoe herken ik jou?'
‘Ik heb spierwit haar'
‘En ik ben een klein kaal...'
‘Weet ik toch gekkie.'
Dinsdag: op ut werk chaoot ik. Maar tis toch maar voor de gemeente.
4 uur: Hup in de auto. 14 minuten. Nooit was een man sneller in Warnsveld. Ik heb als een gek gereden.
Op de parkeerplaats van het paviljoen staat ze.
Lief, leeftijdloos, broos, spierwit koppie.
‘Je bent het?'
‘Jij bent het.'
Een kus, ze aait mijn wang en kijkt wat dromerig door me heen. Ik had haar bruisender verwacht
‘Gaan we?'
‘Ja we gaan.'
We rijden. Stel is stil...
Ik krijg een sms: ‘Waar blijf je nou....?'