Dame, mat!

 

foto

 

Eef en ik zijn buren en in veel opzichten lijken we op elkaar: middelbare man, vrouw weg en we schaken graag. Daar hebben we nu alle tijd voor. Elke dinsdagavond. De ene week bij Eef, de andere week bij mij. Slechts een lage heg scheidt onze beider keukendeuren.

Schaken is een herensport: het gaat niet om het winnen, maar om hoe je met je stukken zo goed mogelijk speelt. Terugkomen uit een bijna verloren achterstand, dat vinden zowel aanvaller als verdediger prachtig.
We spelen elke dinsdagavond van 8 tot 12 uur twee, soms drie, partijen. Wijn er bij, praten over de dingen des levens, de liefde, strategisch spelen, nooit opgeven....

Ik ben geen heer. Het spel is mooi, maar ik wil ook winnen en hoewel we regelmatig de partij een paar zetten terugzetten (‘Als jij nou tóen met je paard gekomen was, dan had ik nooit…’) en dan verder spelen alsof de faux-pas niet is gemaakt, is het het mooist als we per avond elk één partij gewonnen hebben. Bij twee snelle potten gaat de derde pot om de eer van de avond. Dan gaat de tweede fles wijn los en wordt er niks meer teruggezet. Geen gevangenen in het spel en in de liefde: de dood of de gladiolen.

Afgelopen dinsdag schaken bij mij : één partij voor Eef,  één partij voor Manus. Een tweede fles? Ach....

Eef vertelt dat hij via internet een nieuwe liefde heeft gevonden: Nellie uit Zeeland. Is hij helemaal gek op. Ze heeft hem al een paar keer gebeld. Eef glundert. Kan ook de wijn zijn.

Eef is in een winning mood. Normaal gesproken speelt hij voorzichtig, maar nu komt alles gelijk naar buiten: paard, loper….

Zeg Eef de liefde geeft jou vleugels’. Eef lacht. Niet om mijn opmerking, maar om de spreiding van zijn stukken.

En dan komt  nu de … ’ hij kijkt me over zijn leesbril triomfantelijk aan- … 'dame en mat! '

Fuck, zo snel ben ik nog nooit afgedroogd.

Eef lacht, doet dan één wenkbrauw naar beneden, houdt zijn hoofd scheef… ’Wordt er nou bij mij gebeld….?’ Nellie! Eef springt op. ‘Manus, tabee, tot volgende week!’ en snelt de keuken uit, de heg over, zijn keuken in.

Woensdag. Eef zit in de tuin. Dicht oog, grote pleister over zijn neus en jukbeen en een dikke lip.

‘Wat heb jij nou?’

‘De telefoon, Nellie, keukenmat.’