Bla bla visitekaartje

 


foto

Als communicatiemeneer moet ik vooral veel naar congressen, bijscholing,
rampenoefening, seminars in Utrecht over klantgerichte websites… zucht. En die eindigen allemaal met een hapje en een drankje om te kunnen netwerken.

Ik haat netwerken. Niet alleen versta ik de mensen niet tussen alle rabarberrabarberakoestiek, maar ik geloof ze ook niet. Juffrouwen die met een pr-glimlach dwars door je heen kijken, alsof ze kunnen ruiken dat je hen wilt kunnen ruiken. En dertigers in streepjespak die je onderbreken omdat ze over jouw schouder een nog waardevoller gesprekspartner vermoeden:
`Interessant, wat je zei over die subsidies. Daar neem ik nog contact over op met je…´ en dan vooral veel visitekaartjes uitwisselen.

Dat is geen interesse, dat is geen contact. Dat is geen netwerken. Ik geef pochers daarom altijd de visitekaartjes van meneer Okki, mijn hond, af. Die doet volgens zijn kaartje in erfbewaking, poezenprotectie en blindenbegeleiding.

Niemand die er naar kijkt voor ze mijn -zijn- kaartje achteloos in hun borstzakje steken, of in een zilveren reis-visitekaartjesdoosje doen: links het vakje met de uit te delen kaartjes en rechts voor de inkomende contacten. Bla bla bla.

Vorige week was ik in Utrecht voor een congres van de Vereniging Nederlandse Gemeenten over 'De Doelgerichte Gemeente'. Voorwaarde voor je doel bereiken blijkt échte interesse in je gesprekspartner te zijn. Dat kan een burger zijn of een collega, want je hebt ook interne doelen. Bla bla voorafspreker, bla bla hoofdspreker en bla bla tips en dan: borrel na afloop. Ik vind dat een beetje dubbel: alleen interesse hebben in de ander als dat jouw eigen doelen dient. Maar strikt genomen is versieren in de kroeg op hetzelfde principe gebaseerd.

 

Het was donderdagmiddag, vrijdag was ik vrij: weekeinde, terug naar de Achterhoek. En ik was met de trein, dus één biertje, twee vooruit, dat kon. Kon ik me wat makkelijker over de schroom voor het naborrelen in de volle foyer heen zetten.
Ik sluit aan bij een groepje waar net iemand met Haagse tongval een anekdote vertelt. Er wordt wat gelachen, maar de spreker had er meer van verwacht.

Nou als het om verhalen vertellen gaat... wil ik ook wel een duit .... 

Met mijn romantische lief- en leedanekdotes  krijg ik de lachers op mijn hand. Ook de randstedelijke mooie marketing- en pr-dames. Ik kan heel grappig sneu zijn in mijn verhalen. Dat vindt Hàegse Hàrry niet zo leuk. Híj was die 'wèvû' aan het scoren en ik stoor zijn baltsgedrag blijkbaar.


Hàrry probeert me af te troeven: ´
Het gekste dat ik ooit meegemaakt heb, is dat ik bij een congres ooit….. wacht ik zal het laten zien.'


Hij haalt een kaartje uit zijn zilveren doosje. Van meneer Okki.

´En het grappigste is: ik heb het helemaal niet gemerkt!'

'Hah ha' lacht het gezelschap nu hard. Wat een verhaal.

 

 

Ik heb maar niks gezegd.