Dorus en de hoer: het geweld

 

fotoMei

Dorus en ik gaan naar een Andalusische versie van Carmen. Van het muziektheater van Salvador Távora en LA CUADRA DE SEVILLA.

´Carmen is het archetype van de onderdrukte vrouw, als zigeunerin en arbeidster´, legt Dorus uit. ´Ze verleidt, maar is trouw. Als Don José zijn meerdere neersteekt omdat die haar beledigt, moet Don José de gevangenis in , maar Carmen blijft op hem wachten. Als Don José uit de gevangenis komt, beminnen ze elkaar opnieuw heftig. Ze introduceert hem als werkloos ex-militair bij een roversbende, waar ze zich bij aan moest sluiten en moest stelen voor de kost en wat al niet meer.´

'Maar eh die Jetta... '

'Jetta wil ook weg, maar haar Duitse vriend, Emil, slaat haar. Hij heeft ook meisjes in de Spijkerstraat in Arnhem, maar daar wil Jetta niet  meer werken . Ze heeft ruzie gehad met de meiden daar. Daarom wil ze wel in Nijmegen werken, maar haar vriend zegt dat hij dat niet kan controleren en dat ze geld achterhoudt. Ze zou me wel voor niks willen laten, maar dan praten de meiden daarover en dan krijgt ze klappen. Ik heb wel eens blauwe plekken bij haar gezien en er naar gevraagd… maar dan zegt ze dat ik ’Súss’ ben en dan legt ze een vinger op mijn lippen.'

We drinken een wijntje of wat. Dorus huilt. Geweld is niet zijn ding.

We besluiten de pooier een lesje te leren. Ik ben niet groot, maar wel sterk en snel. En Dorus is de gettawayman. Over mijn superman t-shirt doe ik zekerheidshalve een dik werkjack, tegen de messteken.

In Dorus’ Opeltje rijden we de Waalkade een keer of wat af. Eerst om te laten zien waar ze werkt. Ze heeft de gordijnen dicht, zul je net zien. Na drie keer blokjes om en ongemakkelijk oogcontact met de buurraambewoonsters zijn de gordijnen open. Iemand zwaait naar Dorus. Ik zie slechts een dunne hoer met zwarte krullen.

'Dat is ze', zegt Dorus met sterretjes in zijn ogen.

We parkeren met veel voor- en achteruitrijden zó op de hoek van de straat dat we vanaf twee kanten snel kunnen wegrijden. De cassette in de autoradio speelt Toreadore.

In een grote Amerikaan met Duits nummerbord komt de rovershoofdman. Hij stapt uit. Groot, pokdalige kop van een Stonesgitarist, t-shirt zonder mouwen. Tatoeages op de spierballen van links een Amerikaanse en rechts een Duitse adelaar. Hij kijkt vuil om zich heen, strijkt zijn lange haar naar achter. De adelaars groeien, alsof ze willen wegvliegen.

Dorus hannest met de autosleutels en ik knijp in de grendel van het portier.
De pooier is binnen.  Mijn hartslag gaat tekeer, maar beloofd is beloofd.

 

´We pakken hem als hij naar buiten komt', beloof ik.

Jetta is een tijdje niet te zien achter het raam. Een half uur later komt hij weer naar buiten. Hij strijkt opnieuw zijn haar naar achter. Zijn spierballen lijken al wat minder groot dan ik in een half uur adamsappelslikken had gedacht.

De pooier heeft geld in zijn hand. ´Das jouw geld man!, sis ik en word boos. Ik bries als een stier. 
'Starten en meteen wegrijden als ik terugben!'
Ik stap bijna uit. Dorus pakt mijn pols en zegt:
'Het is maar geld'.


Ik laat me overhalen.

Toegegeven, ik laat me erg makkelijk overhalen.