Als alles goed gaat...

 

fotoWeer in Wiekevorst...

Verdomd, het lijkt er allemaal te zijn: pallets met stenen, dakpannen, zakken cement, hout, zelfs een grote vrachtwagen, die hier ‘camion' heet, met een grijper en een aanhangwagen met een soort lopende band er op waarmee je materiaal naar het dak kunt brengen. Er is zelfs een aggregaat. Had Marnix in het gereedschapscompartiment onder de camion gevonden.

‘Geaffirmeerd,hè', zegt tante Suus alsof het een bestelling bij Wehkamp betreft.

‘Nee serieus...'

Suus legt uit dat een van haar gecollaceerden in het gesticht een aannemer is die zijn bedrijf is vergeten.

‘Maar zoiets vergéét je toch niet?'

Toch wel blijkbaar. Hij had stress vanwege de belasting en het niet kunnen betalen van zijn mensen en is gaan drinken en toen heeft zijn zoon hem gecollaceerd.

‘Hij heeft mij gezegd dat ik alles mag meenemen wat ik voor de hoeve gebruiken kan.'

‘Tis ongelooflijk.'

‘Gij gelooft mij niet? Ik zal het u tonen!'

In de auto van tante Suus rijden we naar Herentals. Marnix rijdt achter ons in de grote camion.

‘Heeft hij een vrachtwagenrijbewijs?'

‘Ik houd toezicht, he. Dan mag dat in België.'

Herentals.

‘Verheije Bouwbedrijf' staat op een loods met een groot omheind terrein er naast. Het kettingslot om de poort is doorgeknipt. ‘Dat hebben zijn mensen gedaan, hè, toen hij ze niet langer kon betalen. Die hebben gepakt wat hij hen verschuldigd was. Maar de Camion hebben ze laten staan. De banden zijn rot, maar als ge ze flink oppompt, zijn ze wel twee, drie dagen goed.'

Suus heeft geen sleutels van de loods maar de deur is voor een klussenman een eitje...

De deur draait moeilijk open. Er ligt tot aan de gleuf van brievenbus een stapel post tegen de deur. Bouwhandelaren, instellingen, advocaten, de belasting....

‘Ge moogt alles meenemen wat ge denkt dat nodig is voor de hoeve, Manus.'

Ik verzamel de tafels en stoelen uit de kantine, een koffie-soep-chocolamachine, theedoeken, schoonmaakmiddelen. Uit het kantoortje haal ik een grotere tafel en een directeursstoel. Er staan geen computers meer. Die hebben de medewerkers al meegenomen.

Rianne en Suus halen de luxaflex los. We nemen de kapstok mee, dossiermappen, voor de boekhouding van de hoeve, een oude telmachine.... Kortom, we strippen die tent.

Er ligt geen handgereedschap meer in de werkplaats. Wel staan er twee grote elektrische cementmolens. Niet goed schoongemaakt, maar cement losbikken is morgen een mooi klusje voor Alex. In de grote inloopkluis, die open staat, heeft iemand zitten schijten.

Tante Suus haalt de laatste gordijnen los in het kantoortje en doet ze in de kofferbak. We vertrekken. Het voelt als lijkenpikkerij.

‘Jammer dat uw vrienden niet opnieuw meegekomen zijn', zegt tante Suus.
Maar Babs is met Rianne mee naar Doetinchem teruggekomen en heeft er genoeg van: ‘Kleine tietjes.. phuh!'

Het Delhaizebier is op. De kratten zijn weg. Marnix heeft van het statiegeld een coole zonnebril gekocht. Wel zo prettig, want hij draait raar met zijn ogen.

‘Tis voor op de camion, hè, voor als de zon laag staat.'

De volgende dag sjouwen we alle spullen naar de ruimten waar ze nodig zijn. Alex bikt aan de cementbrokken in de cementmolen.  ‘Niet met mijn schroevendraaier sukkel, met een steenbeitel!-. Hij heeft er na een half uur genoeg van en start de molen om de machine zichzelf schoon te laten draaien. De machine zoemt, giert, rookt, stinkt. Nu hebben we nog maar één molen. Die besluit Suus zelf te kuisen: geen molen, geen Manus.

Eind van de middag: het sjouwwerk is voorbij: biertje. En de echte lekkere nog wel. Suus werkt nog part time in het gesticht, dus er is nog geld.

‘En ge hebt de gordijnen en luxaflex al opgehangen, hè Manus.'

Alleen de deuren, die passen niet.

‘We hadden de deuren uit de loods en het kantoortje mee moeten nemen'.

‘Ik ga ze halen met de camion.'
Marnix springt op.

‘Doe dat morgen nou maar, je hebt gedronken,' zegt Rianne. Maar over Marnix heeft ze geen liefdesmacht.

Alex rijdt mee. Om toezicht te houden. Dan mag het in België....

Ze komen die nacht niet meer terug.

Ze zullen nog een pintje zijn gaan pakken en in de camion blijven slapen', veronderstelt tante Suus.

‘Die komen wel weer boven water', sus ik Suus.

Dag twee. Nog steeds geen Marnix en Alex.

‘Ze zullen vrienden tegen het lijf gelopen zijn', veronderstelt Suus. Maar ze is er niet gerust op.

Rianne leidt haar af: 'Goh, Suus weet je wat me nu pas opvalt. ‘Marnix en Alex hebben allebei een X achter hun naam.'

Ik heb haar wel eens beter over koetjes en kalfjes horen praten.

Suus zit in de put: aan het eind van de tweede dag besluit ze de route Wiekevorst-Herentals nog eens te rijden.

‘Misschien is de lucht uit hun Camion gegaan en staan ze nu vast, hè?'


Van de uitbater van het laatste café langs de route waar ze informeert, hoort ze dat Marnix en Alex daar zijn geweest. Iemand had iets over Marnix' zonnebril gezegd, die was met zijn ogen gaan draaien en agressief geworden en toen had hij ze er uit gezet.

De volgende dag. Naar de politie. Die blijkt vooral geïnteresseerd in het feit dat Marnix geen rijbewijs heeft voor de camion.

Dag vier. Geen Marnix of Alex.

Dag vijf. De rijkswacht. Ze hebben uit de Nete, een riviertje bij Herentals, de camion gevist. Met Marnix en Alex.