Schaalnadelen

 

Column personeelsblad: over de alsmaar groeiende gemeente. Gerelateerde afbeelding

Bij de presentatie in zalencentrum De Zon van het coalitieakkoord en de reorganisatie zat ik aan tafel bij wat ik ‘de ouwe hap’ noem. We zaten er al vroeg en zagen nog een hoop mensen binnenkomen. En om de paar minuten was het: ‘Manus, wie is dát dan?’,Manus, waar werkt die blonde?’ en: ‘Die ken ik ook niet’. En ik moet toegeven, dat ook ik een flink deel van de mensen niet kende.  

Dat zijn schaalnadelen. Schaalnadelen zijn het omgekeerde van schaalvoordelen. In de landbouw heb je met een groter aaneengesloten weiland en een grotere tractor schaalvoordelen: je kunt meer gewas met minder mensen produceren. Maar je hebt ook schaalnadelen: dan wordt je groter en groter en na een tijdje  ken je lang niet meer iedereen en staat er uiteindelijk maar een klein deel van je mensen aan het front te werken en zijn er relatief veel coördinatoren, ondersteuners, leiders, adviseurs, boekhouders en verslagleggers en een hoop andere mensen die vast ook nuttig zijn, maar niet aan het front staan.  

 

Ik sprak er over tijdens een familiefeest. Van de  familie Janssen uit Arnhem, waar de Willemsens ingetrouwd zijn. De Janssens van de slagerijen van Hermanus Janssen, Jip Janssen en Piet Janssen.

 

Jip was de meest ambitieuze slager. En de meest brutale: ‘Slager heeft u ook varkenspootjes?’ ‘Mevrouw, ik heb een heerlijke worst en een kunstgebit, maar met mijn voeten is niks mis!’ En dan lachte Jip elke keer opnieuw als zo’n  mevrouw rood werd. Grove slagersworsthumor, waarmee ik vast erfelijk ben belast. 

 

Maar de klanten pikten het, want Jip had wel heel erg lekker spul. Vooral zijn vleessalades. Dat was destijds in Arnhem zondagseten bij de duurdere klanten: de luxe vleessalade van Jip Janssen. Die kwamen ze zaterdagsochtend bestellen en als de winkel aan het eind van de middag dicht ging maakte Jip de schalen op met wat er besteld was en met wat extra’s van wat er over was na winkelsluiting, als luxe touch. Dat ging heel goed. Klanten kwamen er zelfs voor uit Westervoort en Renkum. Er moest personeel bij, want dit was geen klusje meer voor na winkelsluitingstijd. 

 

Eerst kwam er een hulp bij voor achter de toonbank. Een mooi -heel capabel!- meisje, Jo,  dat Jip op de Korenmarkt bij het stappen had ontmoet. En een grote grove kerel, Jos, voor het uitbeen- en worstdraaiwerk achter de winkel (daar hebben ouderwetse slagerijen een grote betegelde werkruimte). Want Jip was druk met het Jo leren schalen opmaken en met het flirterig zorgen voor wat gezelligheid op de werkvloer.   

 

En de vleessaladeschalen werden groter, zwaarder en luxer en vlogen de winkel uit. 

 

Na een tijdje zei Jo tegen Jip dat ze het eigenlijk niet zo fris vond om naar het toilet achter de werkplaats te moeten, als ze moest. In dat toilet plaste -en poepte zelfs!- ook Jos en die veegde de pot niet na met de borstel, wat voor een fijn meisje eigenlijk geen pas gaf. Jos werd er bij gehaald en die zei dat hij er voor het uitbenen en de worsten was, maar dat toiletten schoonmaken zijn werk niet was. Daar moest de baas maar voor zorgen.

 

Dus Jip regelde een schoonmaakmevrouw, Mila, een kennis van Jo, die elke dag en zaterdags (als Jo er was) 2 keer de wc schrobde.  Een gezellige bepper, die graag een kopje koffie lustte, want ze vond het stervenskoud achter de slagerij en een bakkie koffie, dat moest toch kunnen. Mila kreeg gedaan dat er een zitje kwam, met een koffieapparaat en een asbak. En ze kreeg af en toe Jips verse worst mee naar huis, die ze ook aan haar familieleden die het breder hadden liet proeven en ook daarvandaan kwamen  mensen die de luxe vleesschalen van Jip gingen bestellen.  

 

Misschien dat het koffiehoekje  te gezellig werd, of dat Mila en Jo vonden dat ze met de ingebrachte extra klandizie wel iets minder hard hoefden te werken, maar Jip stond steeds vaker  weer zelf de stroom  luxe schalen op te maken. 

 

Op een zaterdagmiddag vlak voor winkelsluiting kwam nog een grote bestelling voor een schaal binnen. Mila was al weg met Jo en Jos maakte in de werkplaats schoon. Dan maar weer zelf alles doen, dacht Jip nijdig die eigenlijk naar huis had gewild en zijn schort al af en zijn nette linnen schoenen aan had gedaan.

 

Shit, waar zijn de grote schalen?  Op? 

 

 ‘Jos! Jos!’ riep Jip vanuit de winkel naar de werkplaats.’Heb jij nog schone grote schalen voor salades achter. Maak er eens een schoon en droog! Snel, want ik moet er nog een opmaken en ik wil naar huis!’

 

Jos hoorde Jip niet: hij stond met de Kärcher tegels en machines  schoon te spuiten. Grrrr.  Dan maar zelf door de werkplaats, waar de vloer blank stond van het ontsmettingswater.  

 

Jip pakte, op zijn hakken lopend om zijn schoenen droog te houden, een schaal van de hoogste plank in de werkplaats, maar gleed uit. De schaal viel als een guillotine naar beneden. Op Jip grote teen. Jips schreeuw hoorde Jos wel. De weekeinddokter stuurde Jip naar het ziekenhuis waar een bijna geheel doorgesneden teen zo goed als het ging weer werd vastgenaaid. Maar Jip bleef er nog jaren last van houden.  

 

 Loes, de vrouw van Jip, heeft de salade afgemaakt en ’s avonds nog naar de klant gebracht. Die miste er de touch van Jip in. Toen Loes uitlegde wat er gebeurd was, zei de klant: ‘Nah, jullie hebben toch zó veel mensen…..’

 

 De grap over varkenspootjes heeft Jip nooit meer gemaakt.