Ik heb de knollen op. Het werk komt nooit af. Er komt zelfs meer bij dan ik wegbuffel, zeker nu ik twee collega’s mis: een zit overspannen thuis en een is per direct elders gaan werken.
Naar de chef gegaan.
‘Dave, ik zit ergens mee in mijn maag. Ik moet voor morgen nog vier speeches, drie voorwoordjes, een personeelsblad, twee artikelen, een evenement, en ook nog eens de hele tijd telefoontjes aannemen van José en Rik die er niet meer zijn’.
Dave legt een managementboek opzij.
‘Manus, hoor je wat je zegt: ‘ergens mee in je maag zitten'. Dat zegt iets over hoe je de dingen ziet. Ergens mee in je maag zitten, ergens onder gebukt gaan, niet lekker in je vel zitten: kijk eens naar je rauwe handen. Je programmeert jezelf neurolinguistisch helemaal verkeerd. Dat kun je omkeren. Formuleer het als positieve dingen en je zult zien dat het meevalt.’
‘Huh?’
‘Zie je mij ooit vermoeid kijken?’
‘Nee.’ De reden die ik daarachter vermoed, houd ik maar voor me.
‘Dat heb ik geleerd als manager: neurolinguisitsch programmeren. Je hebt last van probleemapen.’
‘Probleemapen?’
‘Ja, dat is les 1 van management: als iemand iets gedaan wil krijgen, dan is dat zijn eigen probleemaap, maar weet je wat ze doen? Ze zetten die aap op jouw schouder. Als manager leer je dat je zo’n beest zo snel mogelijk bij een ander moet zien te krijgen. Hup, weg met dat beest. Is jouw probleem niet.’
‘Maar dat voorwoordje, artikel, en…’
‘Weg d’r mee. Man jij hebt half Artis op je schouder. Geen wonder dat je zo gebukt loopt. Je gaat er onder gebukt. Door je eigen programmering’.
‘Maar het moet wel morgen af….’
‘Dumpen die hap! Het zijn andermans apen.’
Blij dat ik geen managementlessen volg.
Je wordt er lui van.