Op weg naar 40.000

 

Hoe je de krimp tegengaat

  

Bij de Open Dag van de gemeente hoorde ik een paar keer de vraag: hoe ver zijn we van de 40.000 af? Groeien is goed tegen de bevolkingskrimp vinden beleidsmakers in onze gemeente. Duh... en rijkdom is goed tegen de armoede.

 

Ik ben daar zelf niet zo mee bezig. Het maakt mij niet zo veel uit of ik mijn persberichten en artikeltjes schrijf voor 39.000 mensen of voor 40.000.

 

Ik geloof ons college van burgemeester en wethouders als het zegt, dat het niet om de aantallen gaat maar om de leefbaarheid. Als het maar leuk is op een feestje, dat  is belangrijker dan hoeveel mensen er zijn. Leefbaarheid is als de kinderen uit Gendringen, Varsseveld of Bontebrug, na hun studie in Doetinchem, Arnhem of Nijmegen zeggen: ‘thuis, daar was het leuk’, ik ga er weer wonen of werk zoeken als ik uitgestudeerd ben. Dan moet er wel werk voor hen zijn natuurlijk.

 

40.000 is voor mij een bijzonder getal. Toen mijn pa met pensioen ging,- ik was bijna klaar met mijn studie-  was hij volgens zijn  oud-P&O-chef die hem in een feestzaaltje in Zevenaar met een voorgelezen cv-tje uitzwaaide, begonnen als portier bij de overheid. Dat had hij thuis nooit gezegd. En hij was geëindigd als iets middenkaderigs bij de afdeling Financiën bij diezelfde overheid. Van 400 gulden per maand in 1946 was hij opgeklommen naar 40.000 gulden per jaar. ‘Het is mooi geweest zei mijn pa: van 40.000 kan ik mijn gezin en mijzelf goed onderhouden. Nu ga ik meer tijd steken in vissen en écht praten met mensen.’

  

Ik deed op het eind van de receptie lachend de deur open en zei: ‘Pa, vandaag ben ik voor één keer  jouw portier.’

 

Hij reageerde: ‘Zie eerst maar eens dat je van die 400 gulden die je per maand van mij krijgt, zelf 40.000 per jaar weet te maken, dan praten we verder.’ Ja de snelle repliek is mij erfelijk ingebakken.

 

 En nou ben ik 48 en nou zit ik bijna op 40.000 per jaar.  Euro’s nog wel, maar alles is twee keer zo duur geworden dus dat telt als hetzelfde.  Maar eigenlijk boeit mij het salaris of de laatste CAO-onderhandeling niet. Tenminste lang niet zo zeer als de aanpak van het medewerkerstevredenheidsonderzoek dat net is afgerond: we willen geen procentjes er bij, we willen mensen er bij. Op het gemeentehuis en op de werf. Anders wordt het stressen, fouten maken, ziek worden en dan wil hier niemand meer bij de gemeente komen werken of in de gemeente komen wonen. 

 

 

Ik zeg wel eens dat ik niet ambitieus ben, maar dat is eigenlijk niet waar. Ik ambieer geluk en tevredenheid; met mijn werk, mensen met wie ik praat, mijn leefomgeving. En ik wil een beetje trots zijn op wat ik bereikt hebt. Daar wil ik enthousiast op feestjes over praten, ongeacht hoe groot het feestje is.

 

Trots en tevredenheid heeft niets te maken met salaris, of met het aantal lezers van je schrijfwerk. En alles met plezier.

 

 Dat zag ik op de Open Dag. Op de werf en in het gemeentehuis. Groenonderhouder en afdelingshoofd, wethouder en postbehandelaar, allemaal waren ze enthousiast met de inwoners aan het praten over wat ze deden en waarom dat goed was voor de inwoners. 

 

Op die manier halen we de 40.000 wel.