De koffer

 

Als  beginnend journalist interviewde ik zo’n 25 jaar geleden, ergens in april een ouder echtpaar: Kohn... Cohen…, een joods stel in ieder geval.  Het interview ging over ‘Een nieuwe start’ en het artikel was bedoeld voor de krant van rond 4 en 5 mei. Ik wilde als beginnend journalist een andere invalshoek dan het eeuwige herdenken. 

Ik had een goudader geraakt: Max, 65, in 1990, dus een tiener in de Tweede Wereldoorlog,  was in ’41 in Doetinchem beland vanuit Amsterdam. Zijn gezondheid was in 1941 niet goed geweest en zijn ouders hadden de Achterhoek gezonder voor hem gevonden. Dat bleek achteraf een understatement. Hij had ondergedoken gezeten bij een boer en was na de oorlog blijven hangen omdat er in Amsterdam geen familie meer was om naar terug te keren.  En Esther, 70, was direct na de oorlog vanuit Duitsland over Doetinchem gekomen en ook blijven hangen. Ze bleven nog twee jaar na de oorlog bij de boer wonen en werken. Eerst als lotgenoten, later als  echtpaar. 

Ze vertelden dat ze een zielsverwantschap met elkaar hadden in hun gezamenlijke kijk op de toekomst. De toekomst biedt kansen. Die moet je pakken. Tot ’47 was die kans het werk op de boerderij, met inwoning. In ‘47  was de kans een huis dat door een Doetinchemmer in de oorlog goedkoop was gekocht en waar hij nu besmuikt van af wilde, liefst aan joodse mensen.  En in de 50er jaren zagen ze een leeg bedrijfspand, dat ze kochten van hun beetje spaargeld, met een dikke hypotheek, waar je nu om lacht, maar die toen veel geld was.

Ze gingen als bedrijfje met een lopende band groenten inblikken en dat liep goed.  Er kwam steeds meer personeel. Ze werden geleidelijk aan ‘de oude meneer en mevrouw’  genoemd en hun zoon werd de directeur.

Het bedrijf liep ook eind jaren 80 nog goed, maar de strijd met de grote landelijke conservenjongens zou het bedrijf vast niet winnen. De zoon pakte zijn kans en verkocht het bedrijf op tijd, met goedvinden  van pa en ma. Het was een goede uitkoopprijs geweest. De zoon kon rentenieren op zijn  35e.  Rentenieren, terwijl Max en Esther met hun hele bezit in één koffer uit de oorlog waren gekomen!   

Nee, het was goed zo. Geen weemoed of terugdenken. Het leven bestaat uit kansen. ’Je moet bereid zijn de boel vanuit nul op te bouwen. Zero based. ‘ Ja, Max had een marketingboek van zijn zoon eens doorgelezen.

Zero based denken is vanuit kansen denken: wat heb ik echt nodig? Dat hoeft niet veel te zijn. Juist niet. 'Mensen tillen zich een beroerte aan hun eigen ballast’ zei Max.

Met die les had ik mijn  Mei-verhaal te pakken. Ik bedankte Max en Esther en werd uitgelaten. Door de voordeur, want ik was de meneer van de krant. 

In de gang stonden twee koffers die zelfs in de jaren 90 al echt te oud waren voor de kringloop. Ik stootte er tegen. ‘Gaan jullie op vakantie?’ grapte ik.

 ‘Nee, die staan er voor het geval dat...’

'Het  geval wát..?'

En toen viel het kwartje. Of eigenlijk, toen kwam de hamer. Max en Esther hadden al die tijd een koffer klaar staan in de gang. Voor het geval dat... 
 
Zero based, biedt het leven kansen. Vanuit niks kun je weer opnieuw beginnen.

Maar het beeld van die koffers geeft me nu nog kippenvel.